Wijzigingswet Wet balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting (aanvullende bijdrage)
Wet van 15 januari 1998 tot wijziging van de Wet balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting (aanvullende bijdrage)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Wet balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting de regeling van de aanvullende bijdrage te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
[Wijzigt de Wet balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting.]
Artikel II
1
In gevallen waarin voor een aanvullende bijdrage, als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de Wet balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting, zoals dat luidde vóór de inwerkingtreding van deze wet, van de woningen die voor risico en rekening van een ander dan de eigenaar werden beheerd, slechts de woningen in aanmerking worden genomen waarvan de eigendom niet is aanvaard in verband met verontreiniging van de bodem waarop die woningen zijn gebouwd, is in afwijking van artikel 7 van genoemde wet, zoals dat luidde, het tweede lid van toepassing.
2
Bij de vaststelling of nadere vaststelling van de in het eerste lid bedoelde bijdrage worden voor de bepaling van het percentage woningen, dat is tot stand gekomen met geldelijke steun, als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder b, van genoemde wet, alle woningen in aanmerking genomen waarvoor is voldaan aan de in artikel 7, derde lid, zoals dat luidde, genoemde eisen ten aanzien van beheer en bodemverontreiniging.
Artikel III
1
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
2
Artikel II werkt terug tot en met 13 juli 1995.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 15 januari 1998
Beatrix
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, D. K. J. Tommel
Uitgegeven de derde februari 1998
De Minister van Justitie,
w
Sorgdrager